Een recente wetenschappelijke studie gepubliceerd in het tijdschrift Hersenstructuur en functie Het levert bewijs dat sociaal isolement niet alleen het vermogen van muizen om andere muizen sociaal te herkennen schaadt, maar ook leidt tot een vermindering van het aantal hersencellen. Onderzoek benadrukt het belang van sociale interactie in het vroege leven voor de gezondheid van de hersenen en sociale cognitie.
Eerdere studies hebben een verband aangetoond tussen sociale deprivatie en verschillende hersenveranderingen bij mensen en diermodellen, vooral op gebieden die betrokken zijn bij emotionele verwerking en sociale interactie. Er blijven echter lacunes bestaan in het begrijpen van de specifieke cellulaire veranderingen die optreden als gevolg van isolatie en hoe deze veranderingen zich vertalen in gedragsresultaten.
De nieuwe studie probeerde deze lacunes op te vullen door de effecten van sociaal isolement te onderzoeken vanuit een neurologisch ontwikkelingsperspectief, waarbij de nadruk lag op de kritieke periode kort na het spenen bij muizen. Deze periode is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de hersenen, en stoornissen tijdens deze periode kunnen blijvende gevolgen hebben voor de structuur en functie van de hersenen.
De onderzoekers gebruikten mannelijke C57BL/6-muizen, een populaire soort in neurologisch onderzoek vanwege de goed gedocumenteerde genetica en het relatief voorspelbare gedrag. De muizen werden in twee groepen verdeeld: de ene ervoer sociaal isolement en de andere zat in een groep en diende als controlegroep. Deze verdeling werd onmiddellijk na het spenen uitgevoerd, met name op postnatale dag 21. Geïsoleerde muizen werden individueel gehuisvest om een gebrek aan sociale interactie te simuleren, terwijl controlemuizen in groepen van vier werden gehuisvest.
Om het effect van isolatie te analyseren, werd in het onderzoek gebruik gemaakt van een combinatie van gedragstesten en biologische testen. Gedragsbeoordelingen werden uitgevoerd met behulp van Crowley’s driekamerige sociale benaderingstest, die zowel sociale interactievoorkeuren meet (sociale benadering) als het vermogen om eerder aangetroffen muizen te herkennen (sociale herkenning).
Aan de biologische kant voerden de onderzoekers gedetailleerde celtellingen uit in verschillende delen van de hersenen om veranderingen in het aantal neuronen en oligodendrocyten te meten. Deze tellingen werden op twee tijdstippen (60 en 90 dagen) uitgevoerd om veranderingen in de tijd bij te houden.
Geïsoleerde muizen vertoonden significante veranderingen in de hersenstructuur en -functie gedurende 90 dagen vergeleken met muizen die in een groep waren gehuisvest. In het bijzonder vertoonden de geïsoleerde muizen een vermindering van het aantal neuronen en oligodendrocyten in hersengebieden zoals de hippocampus en de reukbol. Deze regio’s zijn van vitaal belang voor het geheugen en de sensorische verwerking, wat erop wijst dat langdurig sociaal isolement schadelijke gevolgen kan hebben voor hersengebieden die belangrijk zijn voor cognitieve functies.
Ondanks het verlies van neuronen vertoonden de geïsoleerde muizen aanvankelijk geen significante afwijking in sociale aandacht vergeleken met de controlegroep tijdens de sociale benaderingsfase van de experimenten. Ze gingen op dezelfde manier om met sociale prikkels, wat suggereert dat de fundamentele sociale motivatie ondanks isolatie intact bleef.
Tijdens sociale herkenningstests vertoonden geïsoleerde muizen echter beperkingen. Ze vertoonden geen voorkeur voor nieuwe muizen boven bekende muizen, wat de muizen in de groep wel deden. Dit suggereert dat, hoewel het verlangen naar sociale interactie niet werd beïnvloed, hun vermogen om bekende en nieuwe sociale contacten te herkennen en te onderscheiden, aangetast was.
Diermodellen, vooral knaagdieren zoals muizen en ratten, worden veel gebruikt in psychologisch en neurowetenschappelijk onderzoek om de biologische basis van gedrag en psychologische eigenschappen te onderzoeken die relevant zijn voor de menselijke omstandigheden.
Ondanks hun bruikbaarheid hebben deze modellen inherente beperkingen. De belangrijkste van deze uitdagingen is de uitdaging om complexe menselijke psychologische toestanden en gedragingen bij dieren volledig te repliceren. Mensen hebben hogere cognitieve functies, een rijk emotioneel leven en complexe sociale interacties die bij dieren moeilijk te imiteren of nauwkeurig te meten zijn.
Ondanks deze beperkingen hebben veel gedragsstoornissen die worden waargenomen bij psychiatrische aandoeningen bij mensen een vergelijkbare biologische basis voor alle soorten. Hoewel diermodellen niet elk aspect van de menselijke psychologische omstandigheden kunnen vastleggen, zijn ze in wezen waardevol bij het onthullen van onderliggende neurobiologische mechanismen die waarschijnlijk een rol spelen in de menselijke omstandigheden.
De resultaten van de nieuwe studie wijzen op nieuwe richtingen voor onderzoek, waaronder het onderzoeken van de cellulaire en moleculaire routes die worden beïnvloed door sociaal isolement. Het begrijpen van deze routes kan helpen bij het identificeren van biomarkers voor vroege detectie van risico’s voor de geestelijke gezondheid die verband houden met sociale deprivatie en kan leiden tot de ontwikkeling van nieuwe medicamenteuze behandelingen die zich op deze specifieke routes richten.
de studie, “Sociaal isolement leidt tot een milde beperking van de sociale herkenning en verlies van hersencellengeschreven door Daniel Menezes Guimarães, Bruna Valerio Gómez, Rodrigo Jorge Viana Barbosa, Washington Oliveira, Gilda Angela Nieves, Fernanda Tovar Mol en Roberto Lint.
‘Webgeek. Wannabe-denker. Lezer. Freelance reisevangelist. Liefhebber van popcultuur. Gecertificeerde muziekwetenschapper.’